Zondagskind

Al van kleins af aan vertelt mijn vader dat ik een zondagskind ben. Zondagskinderen zijn geboren op een zondag en hebben altijd geluk. Mijn vader kan het weten, hij is zelfs een palmzondagskind (die hebben dubbel geluk).

Nu is het mooie dat ik dat ook echt geloof. Ik ben er absoluut van overtuigd dat het feit dat ik op een zondag ben geboren ervoor heeft gezorgd dat ik altijd geluk heb. Ik heb namelijk ook altijd geluk. Echt altijd. En soms natuurlijk niet. Ik kan ook niet ALTIJD geluk hebben. Ik laat soms ook gewoon een glas vallen, of struikel ik over een losliggende stoeptegel.

Bij life changing events heb ik ook niet altijd geluk. Maar soms heb je geluk als je geen geluk hebt. Dan was dat niet voor jou bedoeld, moest er een andere deur open gaan. Dingen gaan zoals ze gaan, maar je hebt wel degelijk invloed op wat je aantrekt.

Ik lees een boek van Louise Hay, dat zij heeft geschreven in 1986 (toen was ik 1!). Het is inmiddels herzien, maar nog altijd actueel. Zij begint het eerste hoofdstuk dat wat we over onszelf denken, de waarheid wordt voor ons. We zijn verantwoordelijk voor alles in ons leven – voor alle goede dingen, maar ook voor alle minder geslaagde dingen. Elke gedachte die we denken, creëert onze toekomst. We creëren onze ervaringen met onze gedachten en onze gevoelens. De gedachten die we denken en de woorden die we uitspreken creëren onze ervaringen.

Als je dan overtuigd bent dat je een zondagskind bent en altijd geluk hebt, creëer je met die gedachten je ervaringen. Ik spreek het ook regelmatig uit. Als er iets goeds gebeurt, roep ik meteen: ‘ik ben ook een zondagskind!’. Mijn vader heeft me iets heel moois meegegeven. Het geloof en de overtuiging dat er goede dingen gebeuren.

Ik ben al een hele tijd bezig met affirmeren. Ik lees erover en pas het toe. Een affirmatie is een gedachte die zich door herhaling in je leven gaat manifesteren. Het betekent letterlijk bevestiging, bekrachtiging. Met de mooiste affirmatie ben ik groot geworden; ik ben een zondagskind. Dat zit zo verankerd in mijzelf. Nu affirmeer ik iedere ochtend, tijdens het rondje door het bos met Indy. Ik zeg dat ik van mezelf hou, dat ik moedig ben en mijn dromen achterna ga. Dat liefde overal om mij heen is, dat ik gezond oud word. Mooie gedachten en mooie woorden, om uit te spreken en te geloven.

Sta een stil bij welke gedachten jij over jezelf hebt en hoe jij over jezelf praat. Wees liefdevol naar jezelf. Hoe het nu ook met je gaat, wat je ook van jezelf vindt: jij bent goed zoals je bent.

Pestkoppen in mijn kelder

Soms vraag je je af waarom je iets niet eerder hebt gedaan. Vorige week was ik in de kelder om op te ruimen. Ik had mijn herinneringskist in handen en besloot te bekijken wat ik allemaal had bewaard. Poëziealbums, mijn eerste schoentjes, een knuffel en foto’s. Tussen dat stapeltje foto’s lagen ze. De schoolfoto’s van de middelbare school. Ik bekeek ze en gooide ze bij het oud papier.

Het tweede en derde jaar van de middelbare school waren voor mij verschrikkelijk. Ik vond geen aansluiting bij mijn klasgenoten en voelde me er niet tussen passen. Twee jaar lang werd ik buitengesloten, belachelijk gemaakt, genegeerd, uitgelachen en vernederd. Ik heb nooit begrepen waarom. Waarom ik? Wat deed ik verkeerd?

Een paar jaar geleden herinnerde ik mij opeens waar het allemaal startte. Dat heb ik nooit eerder zo helder gezien. Als ik er aan terug denk, zie ik het voor me. Dat moment was allesbepalend. Ik had daar zeker mijn eigen aandeel in. Het had een ruzie moeten zijn, niet iets waarvoor ik twee jaar het mikpunt van de klas werd.

Van buiten liet ik het van me afglijden. Deed ik alsof het me niets interesseerde. Van binnen werd ik vermorzeld.

Deze kinderen bewaarde ik in mijn herinneringsdoos. Omdat ik ergens de overtuiging heb meegekregen dat je foto’s niet weggooit. Dat je herinneringen koestert en bewaart. Deze foto’s heb ik meegenomen naar mijn eerste huis, weer terug naar mijn ouders, meeverhuisd naar een ander huis en heb ik nu, ruim 20 jaar later nog steeds. Foto’s van mijn pestkoppen. In mijn kelder.

Ik besloot om mijn eigen regels te maken, mijn eigen overtuigingen te volgen. Ik heb ze weggegooid. Ze verdienen geen plekje in mijn herinneringenkist. Die is voor fijne herinneringen, jeugdsentiment, liefdesbrieven en foto’s van mensen waar ik om geef.

Aan mijn jonge, onzekere puber-ik wil ik zeggen dat het allemaal goed komt. Dat ik sterk ben en zacht. Liefdevol en behulpzaam. Nog altijd een beetje anders, maar dat ik dat omarm, juist het leukste vind aan mezelf. Dat ik me omring met mensen die me waarderen om wie ik ben. Dat ik veel te geven en te bieden heb. Dat die periode mij nog kan raken, als ik terug denk aan welke patronen dat heeft ingesleten. Maar dat ik stappen maak, mij ontwikkel en moeilijke dingen doe. Dat ik zelfs medeleven heb voor de jonge, onzekere pubers die mij hebben gepest. Zij hebben ook hun eigen verhaal, hun eigen redenen. Ik hoop dat het ze goed gaat en dat ze hun kinderen beter leren doen.

Hoe ik mijn week plan..

Eigenlijk helemaal niet. Ik doe maar wat. Ik weet wanneer ik moet werken en plan het sporten van te voren in (omdat je moet reserveren via een app), maar verder laat ik alles maar gebeuren. Dat zorgt voor lekker veel vrijheid en spontante dingen, daar hou ik van. Het zorgt soms ook voor stress.. dan wil ik bijvoorbeeld nog een blog typen en doe ik dat -weer- op het laatste moment. Of dan kijk ik de hele week niet naar mijn to-do-lijstje en blijf ik sommige dingen eeuwenlang voor me uitschuiven.

Een paar weken geleden nam ik me voor om mijn uitstelgedrag weer aan te pakken (hier te lezen) en ging het een tijdje beter. Toen bedacht ik ook nog om de 1-minuut-regel toe te passen (daarover lees je hier) en alles liep op rolletjes.

Totdat het leven gebeurde en ik terugviel in mijn oude vertrouwde gedrag. The LA Minimalist, die ik graag op Instagram volg, zegt dat je je systeem moet veranderen als het niet voor je werkt. Dus dat heb ik gedaan. Want het systeem wat ik nu heb (of eigenlijk niet heb) werkt niet. Alleen is het soms wat lastig om te ontdekken wat wél voor je werkt.

Mijn systeem veranderen heb ik al vaker geprobeerd. Maar oude gewoontes zijn moeilijk los te laten. Je begint enthousiast en gemotiveerd, maar daar komt gauw de klad in. Bij mij gebeurt dat vooral als ik voel dat het niet bij me past of niet voor me werkt.

Zo had ik het systeem uit ‘Een einde aan uitstelgedrag’ van Petr Ludwig geprobeerd. Een heel fijn systeem, maar het past niet bij hoe ik mijn leven leef. Ik heb niet iedere dag heel veel to do’s die ik moet uitvoeren of delegeren. Dus ik besloot het anders aan te pakken. Petr werkt met een to do today, to do all en ideeënlijst. Op je to do all schrijf je alles wat je moet doen, alles! Op je to do today schrijf je de dingen die vandaag moeten. Je ideeënlijst is voor ideeën die niet op je to do thuishoren, maar die je toch ergens genoteerd wilt hebben.

Op mijn to do all staat bijvoorbeeld een fotoboek maken (van mijn reis van 4 jaar geleden, hallo uitstelgedrag). Dingen die ik ooit nog wil doen en die ik ergens moet gaan inplannen, wil ik er werkelijk aan beginnen. Mijn to do today heb ik omgedoopt tot een to do in mijn weekplanner. Ik heb een eenvoudige weekplanner gekocht, waarin een overzicht van de week staat, een to do lijst, ruimte voor krabbels en een leeg hokje die je naar behoefte kunt invullen. Zo doe ik toch de to do’tjes, maar dan verspreid over de week.

Hoe ik mijn week nu plan..

Ik vul in mijn weekoverzicht in wanneer ik moet werken en welke afspraken ik al op heb staan. Daarna ga ik het sporten inplannen. Ruth en ik proberen altijd een dag in de week samen te plannen, waarin we gaan sporten en daarna lekker lang naar de sauna gaan. Als dat gepland is, kijk ik waar ik tijd over heb. Ik plan nooit alles vol. Ik hou veel ruimte over en alles kan nog altijd schuiven. Ik hou niet van een hele strakke planning, omdat er toch altijd iets tussenkomt of verandert.

In die vrije ruimte plan ik mijn to-do’s. Drie keer in de week bijvoorbeeld, waar ik niet echt een tijd aan vast hang, of het aantal to-do’s dat ik verwacht te doen. Daarna plan ik ontspanning in, tijd voor mezelf. Ik heb vaak genoeg tijd voor mezelf, maar door het nu bewust te plannen ga ik het meer waarderen. Ik had ooit als goed voornemen dat ik iedere week iets leuks wil doen voor mezelf. Bijvoorbeeld iets bakken, een nieuwe wandeling uitzoeken, zwemmen in natuurwater of een tijdschrift lezen. Op deze manier vliegt de week niet om, terwijl je het idee hebt alleen maar bezig te zijn geweest met werk en klusjes.

In mijn krabbelruimte zet ik dingen die ik belangrijk vind voor mezelf. Een gewoonte die ik wil trainen die week, een positieve affirmatie, iets waar ik trots op ben of dankbaar voor.

Het past bij mij, gestructureerd maar met voldoende vrijheid om te schuiven, het anders te doen of alles om te gooien. Overzichtelijk, zodat ik weet wat ik wil doen en dit ook daadwerkelijk doe.

Ik ben altijd heel benieuwd hoe anderen dit doen. Hoe plan jij je dag/week/maand/jaar/leven?

Verrassing

Ik hou van verrassingen. Dus als vriendinnetjelief me appt dat ik na mijn werk op een bepaalde plek moet zijn en als hint ´hot & cold’ geeft, word ik heel blij. En nieuwsgierig. Vooral nieuwsgierig.

Zodra ik in mijn auto stap, bel ik om te zeggen dat ik eraan kom. Op de parkeerplaats word ik opgewacht en samen lopen we de Brunssummerheide op. Het is inmiddels 21.30u en er is bijna niemand. Ruth verklapt nog altijd niets. We lopen een stukje en gaan vervolgens de berg op. Bovenop zie ik een kleedje liggen en een tas staan. Het uitzicht is geweldig. De zon kleurt de lucht roze en we kunnen over de hele heide uitkijken.

Als ik op het kleedje zit, tovert Ruth ijs uit de tas. IJs, waar ik al vanaf vrijdag zin in had. En thee, voor daarna (hot & cold dus). Op de heide smaakt dat ijsje 10 keer lekkerder dan wanneer je op de bank zit. We lepelen het bakje uit, vertellen over onze dag en lopen daarna nog een rondje met Indy. Vervolgens weer die berg op om een kopje thee te drinken. Het wordt al wat donkerder en ook een beetje frisser. We kruipen lekker dicht tegen elkaar aan en genieten.

Ik hou van dit soort momenten. Het hoeft niet groot te zijn, maar het was wel speciaal.

Een tijdje terug schreef ik over ‘een week genieten‘ & ‘een week genieten – deel 2‘. Waarin ik probeerde te letten op de kleine genietmomentjes. Nu probeer ik er niet alleen op te letten, maar ze ook heel bewust in te plannen (al gebeurt het leven natuurlijk ook gewoon buiten je planning). Omdat het belangrijk is om fijne momentjes in te plannen. Om niet alleen maar drukdrukdruk te zijn.

Gisteravond vond ik zelfs een groot genietmoment. Vooral omdat het zo lekker onverwachts was. Als je dit nu leest wil ik je vragen om ook eens iemand te verrassen; je moeder, vriendin, man, kind, tante, opa, maakt niet uit. Hoeft niet groot te zijn, maar je tovert gegarandeerd een grote glimlach op iemands gezicht.

Wat ga jij doen?

Dolce far niente

Een Italiaans zinnetje die ik voor het eerst hoorde toen ik ´Eat, pray, love´ keek. Vorige zomer in Italië beleefde ik het zalige nietsdoen.

We hadden een prachtig appartement, middenin Siena. Hoge plafonds, mooie schilderingen, binnenvallend zonlicht en zachte kleuren. Een heerlijke stoel, waarin je jezelf kunt opkrullen, liefst met een goed boek. Op vakantie is het makkelijker om te nietsdoen. Niets doen, zonder je schuldig te voelen, zonder te denken aan die hele to-do-list in je hoofd, zonder dat je iets hoeft.

Thuis probeer ik dat gevoel altijd vast te houden. Niets doen en daar dan ook echt van genieten. Lukt best vaak, maar soms ook niet. Vooral wanneer ik weet dat ik nog dingen moet doen. Maar als we eerlijk zijn: er is altijd iets te doen. Er is altijd nog een onbeantwoorde mail, een onopgeruimd laatje, een stapel was, afwas, een opdracht voor ‘n training, een to-do voor je werk. Zelfs als er niets is, kun je iets gaan verzinnen. De ramen wassen, de koelkast grondig poetsen, je bank verschuiven naar de andere kant van de kamer.

We leven in een maatschappij waarin wordt verwacht dat we altijd productief zijn. Zelfs als we niets doen, moet dat het liefst productief zijn. Leren breien of een boek lezen waar je slimmer van wordt. Niets doen is goed voor je. Je wordt er creatiever van, krijgt nieuwe ideeën en je kunt opladen. Niets doen en je daar schuldig over voelen heeft niet hetzelfde effect, denk ik.

Als uitsteller doe ik wel eens vaker niets en voel me dan schuldig. Of ik ga opeens de koelkast schoonmaken en voel me schuldig dat ik niet iets doe wat ik écht moest doen.

Heel soms loop ik door mijn huisje en weet ik niet wat ik moet doen. Omdat ik dan écht niets meer te doen heb. Dat voelt altijd een beetje gek. Wat eigenlijk gek is. Als je echt niets meer te doen hebt, heb je het goed voor mekaar! Tijd voor een beetje dolce far niente.

Wat doe jij het liefst, als je niets doet?

Een minuut regel

De laatste tijd roep ik regelmatig ‘1 minuutje’ naar Ruth. Omdat roepen naar iemand anders makkelijker is dan het zelf doen. We hebben een beetje de 1 minuut regel van Gretchen Rubin ingevoerd. Een beetje, omdat ik het idee alleen maar geopperd heb. Het is (nog) niet zo dat we ons er ook aan houden.

Gretchen Rubin is de schrijfster van ‘The Happyness Project’, over het jaar waarin zij zich volledig richt op het krijgen van geluk. Als mensen haar vragen naar tips om gelukkiger te worden, begint ze altijd over de one-minute rule. Het is makkelijk toe te passen en heeft groot resultaat.

De 1 minuut regel houdt in dat je iets dat in minder dan 60 seconden uit te voeren is, meteen doet. Al die kleine taakjes die je doet, hopen niet op tot een grote onoverzichtelijke rommelboel. Je bord opruimen nadat je hebt geluncht. Je jas ophangen zodra je thuiskomt. Je telefoonoplader niet in het stopcontact laten hangen. Een berichtje beantwoorden, een mailtje typen.

Volgens Gretchen word je er gelukkiger van. Je stelt niet uit en het worden geen zeurende taken, die uiteindelijk veel meer tijd kosten en waar je meer en meer tegenop ziet.

Toch maar mee aan de slag, omdat ik denk die al die minuutjes een hoop verschil gaan maken. Ga ik de komende tijd ‘1 minuutje’ naar mezelf roepen.

Wanneer zou jij de een minuut regel kunnen toepassen?

Nummer drie

We moeten onze ogen dichtdoen. Voor ons ligt een briefje met een nummer. Als je nummer genoemd wordt, mag je je ogen openen, het briefje oprapen en omdraaien. Achterop staat een opdracht. Deze voer je uit.

Ik krijg al kriebels in mijn buik van het idee dat ik een opdracht moet uitvoeren, zonder te weten wat deze is. Ik ben nummer drie en mijn nummer wordt als eerste genoemd. Ik open mijn ogen, buk me om het briefje op te rapen en lees wat op de achterkant staat.

Even slaat de schrik om mijn hart. Een spannendere opdracht had ik niet kunnen krijgen. Ik ben blij dat ik nog tijd heb om te bedenken wat ik moet doen. Er schiet me niets te binnen. Geen enkel liedje dat ik uit volle borst kan zingen.

Ik ben bij de training ‘veerkracht’. Samen met 9 andere collega’s, waarvan ik er maar één ken. Het is de laatste dag voordat mijn vakantie begint. De training is heel fijn, met opdrachten, filmpjes om stil van te worden en mooie spreuken. De training draait om jezelf, de oefening waar ik me nu in bevind ook. Al heb ik dat in eerste instantie nog niet in de gaten.

De schrik gaat voorbij en ik heb een liedje in mijn hoofd dat ik ga zingen. Een liedje dat ik de afgelopen weken heel vaak zing. Een liedje dat ik erg leuk vind, maar soms weer even vergeet. Laatst was hij op de radio. De tekst ken ik bijna helemaal, ik zing altijd vals, maar heb het grootste plezier. Ik zong ik uit volle borst mee, mijn handen meebewegend op het ritme. Ik zing ‘m onder de douche, tijdens het ochtendrondje en ik was van plan om ‘m ook nu te gaan zingen. Uit volle borst, voor al deze onbekende collega’s. Ik herhaal het refrein een paar keer in mijn hoofd en besluit dat ik het durf.

Als alle nummers zijn opgenoemd en iedereen zijn opdracht heeft kunnen lezen, staan we nog steeds met onze ogen dicht. Ik wacht op het moment dat de nummers opnieuw worden opgenoemd, nu om de opdracht uit te voeren. In plaats daarvan zegt de trainer dat we weer mogen gaan zitten. De oefening is voorbij.

Het nagesprek is interessant. Iedereen had dezelfde opdracht op zijn briefje staan. Niemand voelde zich echt comfortabel genoeg om het uit te voeren. Enkele collega’s hadden kinderliedjes in hun hoofd, die ze zouden zingen. Een iemand had besloten om de opdracht niet uit te voeren. Er gebeurde van alles in de hoofden en het lijf van de tien mensen die uit volle borst hun favoriete liedje moesten zingen.

Voor mij persoonlijk was het een overwinning. Waar ik als tiener vaak te horen heb gekregen dat ik niet mooi kan zingen, hield ik steeds meer mijn mond. Als juf veranderde dat, omdat ik enthousiast wilde meezingen als een kind jarig was, of bij de liedjes van de musical. Ik vind zingen heel erg leuk. Ik zing thuis vaak mee, in de auto, maar durf dat minder goed te doen als er publiek bij is. Toch besloot ik bij deze oefening om gewoon te zingen. Omdat het me niet uitmaakt dat andere mensen horen dat ik niet mooi kan zingen. Mijn enthousiasme maakt veel goed.

Het was toch spannend. Toen bleek dat het niet hoefde was ik opgelucht. In het nagesprek vertelde ik hoe ik me bij de opdracht voelde. Ik vertelde dat ik van plan was geweest om te zingen. ‘Welk liedje?’ vroeg Daan. ‘The basement people’, al wist ik eigenlijk niet zeker of dat de titel is. Daan kende ‘m niet en zoals dat vaak gaat, zei hij: ‘Zing eens een stukje’. Dus ik zong, twee, drie regels. Waarna hij ‘m nog steeds niet kende, maar de ander instemmend knikte.

Ik zong. Waar ik dat vroeger nooit gedurfd had, zong ik nu.

Grappige is dat iedereen een beetje de kriebels kreeg van de opdracht die op het kaartje stond. Dus ik ben niet de enige. Eigenlijk zouden we gewoon allemaal uit volle borst moeten zingen. Gewoon omdat dat leuk is.

Het liedje heet 'Undercover Martyn' en is van Two Doors Cinema Club
Een week genieten, deel 2

Vorige week woensdag schreef ik dat ik een week lang ging genieten, van alle kleine dingetjes. Nu had ik gehoopt een blog te kunnen schrijven over alle heerlijke, fijne momenten die ik meemaakte. Ik heb zelfs nog gedacht om een beetje te foetelen en te schrijven over de week daarvoor, maar besloot om toch eerlijk te zijn.

Deel 1 gemist? Lees ‘m hier terug.

Soms is het leven helemaal top en soms heb je gewoon een mindere week. Eigenlijk is dat ook precies waar mijn vorige blog over ging. Over genieten van de kleine dingetjes, terwijl je week helemaal niet zo top is. Genieten en je gelukkig voelen als alles lekker loopt is heel makkelijk, het gaat er juist om ook gelukkig te zijn als het wat minder gaat. Of misschien even wat minder gelukkig te zijn, maar toch mooie momentjes te vinden.

Het begon met quarantaine. Een collega waarmee ik had gewerkt was positief, waardoor ik kans had op besmetting. Omdat het niet helemaal duidelijk was, heb ik me twee keer laten testen. Dus twee keer zo’n akelig staafje in je neus. Gelukkig beide keren negatief. Door de quarantaine kon ik het tweede deel van een training niet volgen. De week daarvoor had ik het eerste deel gevolgd en die was super. Veel geleerd, mooie inzichten en ik had zin in de tweede dag.

Eenmaal uit quarantaine, kon ik meteen door naar de huisarts. Mijn vinger was ontstoken. Ik had er al een paar dagen last van, maar het werd steeds erger. Rood, dik en een flinke druk. Dus vinger in het verband en 24 uur nathouden. Dat hielp verder niets, behalve dat ik daarna een geweekte vinger had, die net zo uitzag als Maarten van der Weijden, na zijn elfstedenzwemtocht. Ik had koorts en moest antibiotica slikken. Het duurde een hele week (!) voordat de ontsteking eindelijk open gesneden kon worden. Wat een opluchting.

Op het werk moesten ad-hoc diensten ingevuld worden. Waardoor ik een dagdienst draaide en een slaapdienst daar achteraan. Waarin ik maar 3,5 uur sliep en de dag daarna moe was en de dag daarna ook nog steeds een beetje. Maar met lieve collega’s, wat veel goedmaakt.

Het was niet zo’n leuke week. Leuke dingen afgezegd, last van m’n vinger en vooral heel onhandig. Je kunt niet alles doen wat je wilt. Maar ondanks dat het een ‘bleh’-week was, waren er ook wel fijne momenten. Lekker op de bank en een serie bingewatchen. Heerlijk wandelen met het hondje. Asperges eten. Blij zijn met mezelf dat ik wat blogs op voorraad had, zodat ik niet hoefde te typen met mijn pijnlijke vinger. Een ijsje eten op het balkon in de zon. Voor de eerste keer gevulde koeken gebakken, erg lekker! Een ochtend lekker lang uitslapen. Mijn haren geknipt bij de kapper. Nieuwe boeken gehaald bij de bieb, die eindelijk weer open is.

Je hoeft niet de hele dag gelukkig te zijn, als je maar iedere dag gelukkig bent. Al is het maar met kleine dingetjes.

Welk genietmomentje had jij afgelopen week?

Tiny droomhuis

Laatst vroeg iemand die ik een aantal jaar niet had gesproken, of ik nog in Brunssum woonde of inmiddels in een Tiny House. Het was mijn grote droom om klein te wonen. Ik heb verschillende huisjes bekeken, informatie opgezocht en volgde ‘Marjolein in het klein’ en haar avonturen. Marjolein heeft als eerste legaal een Tiny House gebouwd en geplaatst in Nederland, waar ze al vijf jaar heel gelukkig woont. Haar huisje staat nu te koop! Mijn droomhuis heeft inmiddels een andere vorm aangenomen, maar ik kon het niet laten om toch even te kijken wat de vraagprijs is.

Toen ik droomde over een tiny house verlangde ik naar meer rust in mijn leven. Dat had niets met mijn manier van wonen te maken, maar daar zag ik wel de oplossing liggen. Simpel en eenvoudig leven maakt gelukkig. Daar ben ik nog altijd van overtuigd. Een tiny house kenmerkte voor mij dat simpele, gelukkige leven.

Een paar jaar geleden gooide ik mijn leven om. Mijn leven werd simpeler en ik werd gelukkiger. Ik ging op reis, genoot van alle ervaringen en andere culturen. Ik merkte dat ik niet veel nodig had en zag hoe mensen in andere landen simpel leven. Zonder hoge werkdruk en stress, zonder de nieuwste spullen, in eenvoudige huizen.

Weer thuis wilde ik dat vasthouden. Ik werkte hard, maar was wel klaar als ik naar huis ging. Ik ging in een klein appartementje wonen en deed alles op mijn fiets. Ik werkte om te kunnen reizen en genoot van mijn vrijheid.

Het ene werk ruilde ik in voor het ander, waardoor ik ook meer tijd kreeg voor familie en vrienden. Niet meer iedere avond en ieder weekend werken. Dat werk ruilde ik later weer in voor werk waar ik veel voldoening van krijg. Werk waar ik nu heel gelukkig mee ben. Ik ging weer avonden, nachten en weekenden werken. Nu een bewuste keuze, doordat ik 28 uur per week werk en in diensten werk, betekent dat veel vrijheid.

Die vrijheid heb ik nodig. Om mijn eigen ding te doen. Omdat er meer in het leven bestaat dan werken.

Mijn leven is simpel en ik ben gelukkig. Ons droomhuis staat aan de natuur, met een tuin en veel groen. Niet te groot, veel ruimte hebben we niet nodig. Luxer dan een tiny house. Meer ruimte, elektriciteit en stromend water. Maar net zoveel rust.

Benieuwd naar het huisje van Marjolein? Iconisch en uniek Tiny House – TinyFindy

Een half jaar zonder WhatsApp

We staan altijd met elkaar in verbinding, zijn een paar knoppen en ’n wifi-signaal van elkaar verwijderd. Ik vind niet dat dit voor meer verbinding zorgt. Soms juist zelfs minder. Ik hoopte door WhatsApp te verwijderen, meer verbinding te maken met mensen. Door vaker te bellen, of elkaar vaker offline te zien.

In december stuurde ik iedereen een berichtje om te vertellen dat ik WhatsApp ging verwijderen. Ik voelde een enorme druk om overal op te reageren. De vraag is natuurlijk of dat aan WhatsApp ligt, of aan mij. In die 6 maanden heb ik ontdekt dat WhatsApp niet perse de veroorzaker is, maar dat het vooral gaat om hoe ik ermee omga.

Meer offline verbinding maken is deels gelukt. Voor mijn verjaardag heeft iedereen mij gebeld in plaats van een appje te sturen. Vond ik superleuk! Ik heb me heel jarig gevoeld. Ik bel ook vaker met mijn moeder, als ik even iets moet vragen. Voorheen stuurde ik een appje en kreeg ik antwoord. Nu krijg ik ook antwoord, maar kletsen we daarna gezellig over van alles.

Deels is het ook niet gelukt. Als je WhatsApp verwijdert, zijn er andere mogelijkheden om tekstberichten te ontvangen. Via sms, via Instagram, via mail. Nu merk ik zelf wel een verschil in deze berichten. Ik voel zelf minder druk om meteen te antwoorden. Ik vergeet het ook sneller, waardoor ik ook pas laat antwoord.

Ik heb meer rust ervaren de afgelopen tijd. Ik heb ook dingen gemist. Soms was het juist onpraktisch om geen WhatsApp te hebben. Toen we een moederdagverrassing wilde plannen met alle zusjes, ging alles via de mail. Niet iedereen reageerde via ‘allen beantwoorden’, waardoor er wat miscommunicatie ontstond. Omdat je met z’n vieren iets wilt afspreken, valt de optie van bellen ook weg. Het kostte meer tijd en moeite dan wanneer we via de app hadden overlegd.

Nu ben ik aan het denken om WhatsApp weer te installeren op mijn telefoon. Hoe stellig ik iets kan brengen, ik vind ook dat je je altijd kunt bedenken. Nieuwe inzichten op doen, dingen ervaren en vervolgens van mening veranderen of terug komen op je besluit.

Wat ik probeerde op te lossen, geen druk ervaren om continu overal op te reageren, is niet opgelost door WhatsApp te verwijderen. Mensen vinden je wel op een andere manier en verwachten daar ook een antwoord van je. Of niet. Ik leg mezelf de druk op door te denken dat het van mij verwacht wordt. Maar ik kan zelf kiezen of ik reageer en wanneer ik reageer. Ik kan er ook voor kiezen om de telefoon te pakken en te bellen. ‘Hey! Ik zag je appje en ik dacht ik bel even.’ Als ik in een groepsapp zit, betekent dat niet dat ik overal op hoef te reageren. Ik hoef me niet aan te passen aan de hoeveelheid berichten die een ander stuurt.

Ik ga proberen om mijn eigen ding te doen. Toch weer aanwezig via WhatsApp, maar zelf vaker bellen in plaats van een berichtje sturen. Niet honderd keer op een dag de app openen (meldingen heb ik standaard uit staan), maar bewust een momentje kiezen om te lezen en te reageren. Bij mezelf nagaan wanneer ik druk voel en dan bedenken dat het niet nodig is.

Benieuwd hoe het me afgaat? Ik ook. Heb jij wel eens last van alle social media meldingen, berichtjes en mailtjes? Als je goede tips hebt om ermee om te gaan, hoor ik ze graag.